Op 28 mei 2016 publiceerde Alain de Botton onderstaand stuk in de New York Times. Hoewel ik het niet met alles eens ben, staan er toch zoveel zinvolle dingen in, dat ik het mijn lezers niet wil onthouden. Bovendien is het in zijn ironie erg geestig. In een volgend blog zal ik op zijn artikel ingaan.
Ik heb zijn artikel zelf vertaald. Hier en daar wat vrij voor de leesbaarheid. Waar ”huwelijk” staat kun je ook lezen ”vaste relatie”. De tussenkopjes zijn ook door mij ingevoegd. Wie de originele, Engelse tekst wil lezen, kan hier terecht: Why you will marry the wrong person, Alain de Botton.
Waarom we de verkeerde partner kiezen
Het is één van de dingen waar we het meest bang voor zijn en die we met grote inspanningen trachten te vermijden. En toch overkomt het ons: we trouwen (of: gaan een vaste relatie aan met – MdV) de verkeerde!
Gedeeltelijk komt dat doordat er een scala aan problemen opduikt, zodra we proberen echt dichtbij anderen te komen. Eigenlijk is namelijk niemand ”normaal”. Dat lijkt alleen zo voor mensen die ons niet zo goed kennen. In een wijzere, over meer zelfkennis beschikkende samenleving dan de onze, zou de standaardvraag bij een eerste afspraakje ongetwijfeld zijn: “En op welke manier ben jíj gek?’’
Onze manier van gek-zijn is misschien dat we een verborgen neiging hebben om woest te worden wanneer iemand het niet met ons eens is. Of misschien kunnen we ons alleen ontspannen als we aan het werk zijn. Misschien zijn we op onze hoede voor intimiteit na de seks of slaan we dicht als iemand ons vernedert. Niemand is volmaakt.
Gebrek aan zelfbewustzijn
Het probleem is dat we ons vóór ons huwelijk zelden bezig houden met onze complexen. En als tijdelijke relaties onze gebreken dreigen te onthullen, geven we de schuld aan de betreffende partner en verbreken de relatie.
En wat onze vrienden betreft: die hebben te weinig belang bij het moeilijke werk om ons tot inzicht te brengen. Eén van de voordelen van het single zijn is dan ook dat we onszelf kunnen blijven beschouwen als iemand met wie het makkelijk samenleven is.
Onze partners beschikken over net zo weinig zelfbewustzijn als wijzelf. Natuurlijk, we doen ons best om hen te begrijpen. We bezoeken hun families. We kijken naar hun foto’s, we ontmoeten hun schoolvrienden. Dit draagt er allemaal aan bij dat we denken dat we ons huiswerk hebben gedaan. Niets is minder waar. Het huwelijk blijkt uiteindelijk een grandioze, hoopvolle, oneindige gok, aangegaan door twee mensen die nog niet weten wie ze zelf zijn of hoe hun partner zal blijken te zijn. Ze verbinden zichzelf daarmee aan een toekomst, die ze niet kunnen bevatten en die ze onvoldoende hebben onderzocht.
Het verstandshuwelijk
In het grootste deel van de beschreven geschiedenis zijn mensen met elkaar getrouwd om allerlei logische redenen: omdat haar stuk land grensde aan dat van jou; of omdat zijn familie een bloeiend bedrijf had; omdat haar vader bestuurder was van de stad; omdat er een kasteel was dat binnen de familie moest blijven of omdat beide ouderparen dezelfde interpretatie van een heilige tekst onderschreven. En in deze verstandshuwelijken groeiden eenzaamheid, ontrouw, en misbruik. De harten gingen op slot en dat klonk door in geschreeuw vanuit de kinderkamers.
Het verstandshuwelijk was achteraf gezien helemaal niet zo redelijk: het was vaak doelmatig, bekrompen, poenerig en uitbuitend. Daarom heeft datgene wat het uiteindelijk vervangen heeft – het gevoelshuwelijk – zichzelf tot nog toe nog nauwelijks hoeven te verantwoorden.
Het gevoelshuwelijk
Wat er toe doet in het gevoelshuwelijk is dat twee mensen zich tot elkaar aangetrokken voelen door een overrompelend instinct en in hun hart zeker weten dat ze de ware gevonden hebben. Hoe onverstandiger een huwelijk lijkt – misschien kennen ze elkaar pas 6 maanden, misschien heeft éen van hen geen werk of hebben beiden nauwelijks hun tienerjaren achter de rug – hoe veiliger het kan voelen. Roekeloosheid is nu de reactie op alle fouten van het verstand, dat voorheen de katalysator van alle ellende bleek. Deze overwaardering van het ”gevoel” is de traumatische reactie op de eeuwenlange, onredelijke logica van het verstandshuwelijk.
Keuze vanuit herkenning
We denken dat we in het huwelijk geluk zoeken, maar zo eenvoudig ligt het niet. Wat we eigenlijk zoeken is herkenning (vertrouwdheid) – en die herkenning zou wel eens alle plannen die we voor ons geluk hadden bedacht, aardig in de war kunnen sturen. We zijn in onze volwassen relaties op zoek naar díe gevoelens, die we zo goed kenden vanuit onze kindertijd. De liefde die de meesten van ons in de vroege jeugd geproefd hebben, was echter vaak vermengd met andere, meer destructieve dynamieken. We wilden misschien zo graag een vader of moeder helpen, die de controle verloor; misschien bleven we verstoken van de warmte van een van onze ouders of waren bang voor diens boosheid; of wellicht voelden we ons wellicht niet veilig genoeg om onze eigen wensen kenbaar te durven maken.
Wat is het dan logisch dat we als volwassene bepaalde huwelijkskandidaten afwijzen, niet omdat ze fout zijn maar omdat ze te goed zijn – te evenwichtig, rijp, begrijpend en betrouwbaar – iets wat ons zo vreemd overkomt. We trouwen met de verkeerde mensen omdat we ‘geliefd worden’ niet associëren met ‘ons gelukkig voelen’.
Keuze vanuit eenzaamheid
We maken ook fouten in onze keuze voor een partner omdat we ons zo eenzaam voelen. Niemand is in de juiste positie om een partner te kiezen als het alleenblijven ondraaglijk voelt. We zouden eerst compleet vrede moeten hebben met het vooruitzicht van jarenlange eenzaamheid om de juiste partner te kunnen kiezen. Omdat we anders het risico lopen meer te houden van het niet-langer-alleen-zijn dan van de partner, die ons voor dat lot behoedt.
Keuze om de fijne gevoelens vast te houden.
Tenslotte trouwen we omdat we een fijn gevoel zo graag vast willen houden. We gaan er van uit dat het huwelijk de vreugde zal bottelen (= in een fles opslaan, MdV) die we voelden toen de gedachte aan een huwelijksaanzoek voor het eerst in ons opkwam. Misschien waren we in Venetië, op een lagune, in een motorbootje, met de avondzon, die schitteringen over de zee uitstrooide. Misschien spraken we over diepten van onze ziel, die niemand eerder zo goed had aangevoeld, met het vooruitzicht op een diner in een palazzo later op de avond.
We trouwden om die gevoelens te laten voortduren, maar zagen niet dat er geen automatische verbinding is tussen deze gevoelens en het instituut huwelijk. Integendeel, het huwelijk heeft de neiging ons naar een heel ander, meer pragmatisch plan te sturen. Een plan, dat zich misschien ontvouwt in een vinexwoning, met een lange reistijd en gekmakende kinderen, die de passie doden, waar ze ooit uit voortkwamen. Het enige punt van overeenkomst is nog de partner. Die misschien juist het slechtste ingrediënt blijkt om te bottelen.
De volmaakte partner bestaat niet.
Het goede nieuws is echter dat het er niet toe doet of we de verkeerde partner hebben getrouwd. We moeten dan ook niet hem of háár achter ons laten, maar het romantische idee dat de laatste 250 jaar in het westerse begrip van het huwelijk is geslopen. Het idee dat er een volmaakt wezen bestaat, dat aan al onze behoeften tegemoet kan komen en elk verlangen bevredigt.
We moeten dat romantische idee inruilen voor een tragisch (en op sommige punten komisch) bewustzijn dat ieder mens ons ooit zal frustreren, kwaad maken, vervelen, gek maken en teleurstellen. En dat wij – zonder enige kwade bedoeling – hetzelfde doen bij hen. Dat er nooit een eind zal komen aan ons gevoel van leegheid en incompleetheid. Maar niets van dit alles is reden om te scheiden. De keuze met wie we onszelf willen verbinden heeft alleen maar te maken met de vraag voor welk soort lijden we het meest bereid zijn onszelf op te offeren.
Deze filosofie van het pessimisme biedt een oplossing voor veel stress en ergernis rondom het huwelijk. Het mag vreemd klinken, maar pessimisme verlicht de enorme druk die onze romantische samenleving op het huwelijk legt. Het falen van een specifieke partner om ons te bevrijden van ons verdriet en onze melancholie blijkt hiermee niet een argument tégen die partner. Het is geen teken dat een verbintenis zal falen of drastisch verbeterd moet worden.
Onderhandelen over het verschil
De persoon die het best bij ons past is niet degene die elke smaak met ons deelt, want die persoon bestaat niet. Het is degene die in staat is om intelligent over de verschillen in smaak te onderhandelen, die goed is in meningsverschillen. Het is niet het idee van een perfecte complementariteit (elkaar aanvullen), maar de capaciteit om ruimhartig verschillen te kunnen dragen. Dát is het criterium voor de ‘’niet totaal verkeerde partner’’. Compatibiliteit (bij elkaar passen) is het resultaat van liefde, niet de voorwaarde vooraf!
Romantiek heeft ons een slechte dienst bewezen. Het romantische idee van het huwelijk is verantwoordelijk voor veel van wat we nu ongewoon en verkeerd vinden. En daardoor eindigen we alleen, ervan overtuigd dat onze verbintenis, met zijn onvolkomenheden, niet ‘’normaal’’ is. We zullen moeten wennen aan deze ‘’tekortkomingen’’. We zullen er voortdurend naar moeten om in allerlei opzichten meer vergevingsgezind, humoristisch en vriendelijk ten opzichte van onszelf en van onze partner te zijn.
Alain de Botton (@alainthebotton) is filosoof en de auteur van de novelle The Course of Love
Marike de Valk is Gestalttherapeut en geeft individuele, relatie- en gezinstherapie in Beuningen bij Nijmegen samen met haar collega Wilfried Sluys. Op haar site: https://www.mv-gestalttherapie.nl legt ze haar werkwijze uit. In haar blog (https://www.relatietherapie-nijmegen/blog/) schrijft ze over alles wat met partner- en gezinsrelaties te maken heeft. Ze geeft daar ook lezingen over. Ze is te bereiken via het contactformulier op haar sites of via 024-6751742. Hier kun je je gratis abonneren op haar blog: abonneer op blog
Geef een reactie